Arrest Grondwettelijk Hof over de Transgenderwet
In het arrest van 29 juni 2019 (nr. 99/2019) vernietigde het Grondwettelijk Hof artikel 3 van de Transgenderwet van 25 juni 2017. Dat betekent dat het oude artikel 62bis Burgerlijk Wetboek, dat de (nieuwe) procedure tot aanpassing van de geslachtsregistratie bepaalt, werd vernietigd.
De vernietiging heeft betrekking op een (ongrondwettige) lacune in de wetgeving, aangezien die niet in de mogelijkheid voorziet voor personen met een non-binaire genderidentiteit om de geslachtsregistratie te wijzigen.
Daarnaast vernietigt het Hof in oud artikel 62bis Burgerlijk Wetboek ook het deel over de onherroepelijkheid van de aanpassing tot de geslachtsregistratie. Volgens het Hof moeten personen met een fluïde genderidentiteit ook over de mogelijkheid beschikken om na hun aanpassing van de geslachtsregistratie dat nogmaals te kunnen doen.
Wat betekent dat voor de huidige procedure?
De procedure tot aanpassing van de geslachtsregistratie is sinds de Wet modernisering van de burgerlijke stand opgenomen in artikel 135/1 Burgerlijk Wetboek (dat op 31/03/2019 in werking is getreden), en niet langer in oud artikel 62bis Burgerlijk Wetboek. Dat artikel blijft dus gelden, totdat de wetgever een nieuwe regeling heeft goedgekeurd die rekening houdt met dit arrest.
Personen kunnen dus nog steeds volgens de huidige procedure een aanpassing tot geslachtsregistratie aanvragen bij de burgerlijke stand, tot er een nieuwe regeling is.
U vindt dit bericht ook op het platform Justfamnat van de FOD Justitie.