Belgisch Afstammingsrecht

Afstamming en aangifte van erkenning

Dit dosier bestaat uit twee grote delen: het Belgisch afstammingsrecht en de Aangife van erkenning

Inleiding

Rechtsregels:

Het dossier rond de naam bevat alle informatie rond de naam van een kind met een moeder en meemoeder.

Dit dossier overloopt heel het Belgische afstammingsrecht zoals het betrekking heeft op het werk van de ambtenaar van de burgerlijke stand: vaststelling moeder, vermoeden vaderschap en meemoederschap en erkenning door de moeder, de vader of de meemoeder.

Belgisch afstammingsrecht

Het Belgisch afstammingsrecht is in de mate van het mogelijke gelijk geregeld voor de drie mogelijke ouders: moeder, vader en meemoeder.

Het volgende schema geeft een overzicht:

Overzicht afstamming

Met al de bovenstaande mogelijkheden heeft een kind ofwel:

  • enkel een moeder (of uitzonderlijk enkel een vader of enkel een meemoeder)
  • een moeder en een vader
  • een moeder en een meemoeder

Let op dat het begrip meemoeder slechts vanaf 1 januari 2015 in België bestaat.

Het vermoeden meemoederschap (zie verder) is van toepassing op kinderen geboren vanaf 1 januari 2015

De erkenning door de meemoeder kan opgesteld worden vanaf 1 januari 2015. Ook voor kinderen geboren voor 1 januari 2015 zolang er tussen meemoeder en kind nog geen afstammingsband door adoptie bestaat.

Meemoeder vanaf 1 januari 2015

Het tijdstip van verwekking

Tijdstip verwekking

De algemene regel in ons burgerlijk wetboek zegt: “Het kind wordt, behoudens tegenbewijs, vermoed te zijn verwekt in het tijdvak van de 300e tot en met de 180e dag voor de geboortedag …”

Deze termijnen van 180 dagen en 300 dagen kom je tegen in de bepaling van het vermoeden vaderschap en meemoederschap.

Ook de rechter gebruikt de ene of de andere termijn afhankelijk van welk tijdstip van verwekking het gunstigst is voor het kind.

De moeder

De moeder is de persoon die als moeder in de akte van geboorte is vermeld.

Als een kind in België wordt geboren betekent dit dat er steeds een moeder is: de vrouw die van het kind bevallen is. Enkel in uitzonderlijke gevallen waar er geen geboorteakte wordt opgesteld kan een kind in België geboren zijn en geen wettelijke moeder hebben.

In sommige landen is het mogelijk een geboorteakte op te stellen zonder vermelding van de moeder.

In die gevallen kan de moeder haar kind erkennen of kan het moederschap gerechtelijk vastgesteld worden.

Vermoeden van vaderschap en vermoeden van meemoederschap

Het vermoeden van vaderschap of het vermoeden van meemoederschap bepaalt of de echtgenoot / echtgenote van de moeder de vader of meemoeder van het kind is.

Deze afweging maak je in drie stappen:

  • A: Wettelijk vermoeden: is het kind geboren binnen het huwelijk of binnen de 300 dagen na ontbinding?
  • B: Uitzonderingen op het wettelijk vermoeden: zijn er feiten waardoor we kunnen afstappen van het vermoeden vaderschap?
  • C: Gemeenschappelijke verklaring: als het vermoeden van vaderschap of moederschap niet van toepassing is door een van de uitzonderingen, kunnen de echtgenoten een gemeenschappelijke verklaring afleggen om het toch toe te passen.

Overzicht wettelijk vermoeden

A. Wettelijk vermoeden van vaderschap en vermoeden van meemoederschap

Algemene regel

Het kind dat geboren is tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na de ontbinding of de nietigverklaring van het huwelijk, heeft de echtgenoot tot vader.
Het kind dat geboren is tijdens het huwelijk of binnen driehonderd dagen na ontbinding of nietigverklaring van het huwelijk, heeft de echtgenote tot meemoeder.

Vermoeden van afwezigheid

De algemene regel telt niet als de echtgenoot/echtgenote van de moeder reeds meer dan 300 dagen voor de geboorte verdwenen is. Deze verdwijning moet blijken uit een beslissing van de vrederechter waarin het vermoeden van afwezigheid wordt vastgesteld.

Nieuw huwelijk van de moeder

Als de moeder hertrouwt, is haar nieuwe echtgenoot de vader of is haar nieuwe echtgenote de meemoeder, zelfs als haar vorige huwelijk nog geen 300 dagen ontbonden is.

B. Uitzonderingen op het wettelijk vermoeden

Het vermoeden vaderschap vastgesteld door artikel 315 of of het vermoeden meemoederschap vastgesteld door artikel 325/2 is niet meer van toepassing in onderstaande gevallen.

Ingeschreven op verschillende adressen

Wanneer het kind geboren is meer dan 300 dagen na de datum waarop de echtgenoten, blijkens het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister, op verschillende adressen zijn ingeschreven, voor zover ze nadien niet opnieuw zijn ingeschreven op hetzelfde adres.

De ambtenaar van de burgerlijke stand moet bij elke geboorteaangifte stelselmatig nagaan of de echtgenoten op hetzelfde adres zijn ingeschreven. Zijn ze niet op hetzelfde adres ingeschreven, moet hij nagaan of de echtgenoten reeds meer dan 300 dagen op een verschillend adres zijn ingeschreven.

Deze controle gebeurt aan de hand van het bevolkings-, vreemdelingen-, of wachtregister. Het is niet mogelijk dat de ambtenaar van de burgerlijke stand andere bewijsstukken aanvaardt.

Als de echtgenoten effectief reeds meer dan 300 dagen op een verschillend adres zijn ingeschreven moet de ambtenaar van de burgerlijke stand hen inlichten dat ze door een gemeenschappelijke verklaring af te leggen toch het vermoeden vaderschap kunnen toepassen. Zie verder.

Als de echtgenoten sinds minder dan 300 dagen op verschillende adressen ingeschreven zijn kan de ambtenaar van de burgerlijke stand hen wijzen op de mogelijkheden van de andere uitzonderingen (artikel 316 bis, 1° en 3°).

Deze uitzondering moet je zo eng mogelijk toepassen: het geldt enkel als de echtgenoten tijdens hun huwelijk samen ingeschreven stonden en op het moment van geboorte van het kind reeds meer dan 300 dagen niet meer op hetzelfde adres ingeschreven zijn.
Deze uitzondering kan je dus niet toepassen in volgende gevallen:

  • het kind geboren uit ouders die tijdens hun huwelijk nooit samen ingeschreven stonden in een van de registers
  • het kind geboren uit ouders waarvan een ouder nog nooit werd ingeschreven in een van de registers. (Bv. bij gezinsvorming, waarbij de moeder nog in het buitenland verblijft en daar van het kind bevallen is)

Zie ook de omzendbrief van de minister van justitie 20 november 20141.

Procedure echtscheiding

Het vermoeden vaderschap is niet van toepassing indien het kind geboren wordt meer dan 300 dagen na een van volgende feiten:

  • de familierechtbank de overeenkomst tussen de partijen heeft bekrachtigd in verband met de aan de echtgenoten gegeven machtiging om een afzonderlijke verblijfplaats te betrekken overeenkomstig artikel 1256, van het Gerechtelijk Wetboek. (bekrachtigde overeenkomst tussen de echtgenoten in de scheidingsprocedure om reeds afzonderlijk te verblijven)
  • een beschikking genomen krachtens artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek die de echtgenoten machtigt om een afzonderlijke verblijfplaats te betrekken (dringende maatregelen in het kader van een echtscheiding)
  • na neerlegging van het verzoekschrift bedoeld in artikel 1288bis van hetzelfde Wetboek (verzoekschrift echtscheiding onderlinge toestemming)

Het is steeds aan de ouder(s) die de de geboorteaangifte doet om deze bewijsstukken voor te leggen (vonnis, verzoekschrift, …). De ABS kan en hoeft deze zelf niet op te vragen. Als de ABS een akte opmaakt zonder op de hoogte te zijn van een van bovenstaande stukken, dan heeft hij of zij geen fout gemaakt.

Machtiging afzonderlijke verblijfplaats

De familierechtbank kan ‘indien een der echtgenoten grovelijk zijn plicht verzuimt’ dringende maatregelen treffen. Waaronder machtigen om afzonderlijke verblijfplaatsen te betrekken. In tegenstelling tot het vorige punt hoeft dit niet in het kader van een echtscheiding te zijn.
Deze machtiging moet meer dan 300 dagen voor de geboorte van het kind gegeven zijn en mag nog geen 180 dagen verstreken zijn of de echtgenoten feitelijk herenigd zijn.

C. Gemeenschappelijke verklaring

Als het vermoeden vaderschap of het vermoeden meemoederschap niet van toepassing is door de uitzonderingen van punt B, kunnen de echtgenoten in een gemeenschappelijke verklaring kiezen om toch het vermoeden vaderschap of meemoederschap toe te passen.

Dit kan:

  • in de geboorteakte door samen de aangifte te doen. De geboorteakte moet vermelden dat de echtgenoten een gemeenschappelijke aangifte deden.
  • op voorhand voor de ambtenaar van de burgerlijke stand door beide echtgenoten.
  • op voorhand in een akte opgemaakt door een notaris of door een ambtenaar van de burgerlijke stand (het hoofd van een Belgische diplomatieke post kan dit opmaken in zijn functie als ambtenaar van de burgerlijke stand) door de in het buitenland verblijvende echtgenoot.

Als deze gemeenschappelijke verklaring niet ten laatste in de geboorteakte wordt opgenomen, kan de echtgenoot of de echtgenote steeds zijn/haar kind erkennen.

Erkenning

Een erkenning van een kind is mogelijk door elk van de ouders. Ze is gelijk geregeld voor moeder, vader en meemoeder met uitzondering van in welke gevallen een kind erkend kan worden.

Onderstaand schema toont de belangrijkste zaken waar je bij elke rekening mee moet houden:

Erkenning overzicht

Wanneer kan een erkenning moederschap?

Een moeder kan haar kind erkennen als er geen moeder vermeld is in de geboorte of als de geboorteakte niet bestaat.

Wanneer kan een erkenning vaderschap?

Een vader kan zijn kind erkennen als er geen vermoeden van vaderschap vaststaat en er geen meemoederschap vaststaat.

Wanneer kan een erkenning meemoederschap?

Een meemoeder kan haar kind erkennen als er geen vermoeden van meemoederschap vaststaat er er geen vaderschap vaststaat.

Aangifte van erkenning

Vooraleer de ABS de akte van erkenning kan opmaken, moet er eerst een aangifte van erkenning gebeuren.

De erkenning van een kind verloopt voortaan in drie fasen:

  • de aangifte van erkenning onder voorlegging van een aantal door de wet bepaalde documenten tegen ontvangstbewijs;
  • de opmaak van een aangifte van erkenning;
  • opmaken van de erkenningsakte.

De erkenningsakte kan enkel opgesteld worden door de ABS die de aangifte opmaakte.

Hoe je de aangife opmaakt en welke documenten er nodig zijn vind je in Aangifte van erkenning

Meerdere erkenningen?

Als meerdere vaders hetzelfde kind erkend hebben, heeft alleen de eerste erkenning gevolgen. Als deze erkenning vernietigd wordt heeft de volgende erkenning gevolgen. Idem voor erkenning door verschillende meemoeders. Het is niet mogelijk een vaderschap vast te stellen door erkenning als er reeds een meemoeder vaststaat. Het is evenmin mogelijk om een meemoederschap vast te stellen door erkenning als er reeds vader vaststaat. Toch voorziet de wet dat als een kind erkend wordt door een vader en een meemoeder dat alleen de eerste erkenning gevolgen heeft.

Huwelijksbeletsel

De erkenning is niet mogelijk indien er een huwelijksbeletsel bestaat tussen de erkenner en de bestaande ouder waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen. Tenzij het huwelijk waardoor dat beletsel is ontstaan, nietig werd verklaard of werd ontbonden door overlijden of door echtscheiding.

Dit betekent dat een erkenning niet mogelijk is door:

  • een bloedverwant in rechte opgaande en neerdalende lijn van de reeds bekende ouder
  • een zus of broer van de reeds bekende ouder.

Erkenning meedelen aan de echtgenoot van de erkenner

Als de erkenner gehuwd is (met een andere persoon dan de reeds bekende ouder) moet de erkenning betekend worden aan de echtgenote/echtgenoot door een afschrift van de erkenningsakte aangetekend op te sturen. Dit kan een afschrift van de geboorteakte zijn indien de erkenning in de geboorteakte plaatsvond.

De omzendbrief van 7 mei 2007 raadt aan om de datum van deze betekening in het zwart in de rand van de akte te noteren.

Tenzij de procureur des Konings van je arrondissement dat vraagt, heeft het geen zin om aan de procureur te betekenen als je geen adres kent van de echtgenoot van de erkenner. Noteer de datum van het feit dat je de niet kon betekenen in het zwart in de rand van de akte.

Als de erkenning betekend moet worden telt de datum van betekening als startdatum voor de termijn van een jaar die de ouders hebben om na de erkenning een verklaring naamskeuze op te stellen.

Erkenning in de geboorteakte of in een akte van erkenning

De erkenning gebeurt in de akte van geboorte of bij akte van erkenning. Dat wil zeggen dat enkel de ABS een erkenning kan opmaken.
Tot 31 maart 2018 kon een erkenning ook gebeuren in een authentieke akte, maar niet in een testament.
Een authentieke akte kan zowel een akte van de burgerlijke stand zijn als een akte opgesteld door een notaris.

Erkenning op voorhand

De erkenning kan gebeuren ten gunste van een verwekt kind op elk moment van de zwangerschap op basis van een zwangerschapsattest opgesteld door een geneesheer of een vroedvrouw.

Overleden kind

Een overleden kind kan erkend worden indien:

  • het kind zelf reeds afstammelingen heeft nagelaten
  • binnen het jaar na zijn geboorte

Minderjarige erkenner

De erkenning kan gebeuren door een ontvoogde minderjarige en door een niet-ontvoogde minderjarige met onderscheidingsvermogen.

Onbekwaam

Een persoon die onbekwaam verklaard werd om een kind te erkennen kan alsnog erkennen met machtiging van de vrederechter.

De onbekwaam verklaring betreffende personen staat genoteerd in IT111 in het rijksregister. Controleer dit altijd vooraleer je een erkenning opmaakt.
Als een persoon volgens IT111 onbekwaam is wat betreft de persoon dan moet je de beschikking van de vrederechter opvragen (aan de erkenner of zijn vertegenwoordiger). In de beschikking bepaalt de vrederechter voor welke handelingen de beschermde persoon bevoegd is. Als de beschikking stelt dat de erkenner niet bekwaam is voor ‘het erkennen van een kind overeenkomstig artikel 328’ dan kan de erkenning slechts opgesteld worden met machtiging van de vrederechter.

Voorwaarden erkenning - wie moet toestemmen?

De wet spreekt steeds over ‘vooraf toestemmen’.

De toestemming van kind, reeds bekende ouder of wettelijk vertegenwoordiger kunnen gegeven worden:

  • voor de erkenning in een authentieke akte. Dit kan een notariële akte zijn of een akte van de burgerlijke stand. De toestemming kan in een buitenlandse authentieke akte gegeven worden.
  • tijdens de opmaak van de erkenningsakte. De persoon die moet toestemmen is aanwezig en tekent de erkenningsakte samen met de erkenner en de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Wie wanneer moet toestemmen vind je in volgend schema:

Voorwaarden erkenning

Meerderjarig of ontvoogd kind

Een meerderjarig of ontvoogd kind kan alleen erkend worden indien het kind daarin vooraf toestemt.
De toestemming is niet vereist indien:

  • Een proces verbaal van de rechtbank wordt voorgelegd waarin geoordeeld wordt dat het kind niet wilsbekwaam is.
  • Het kind onbekwaam werd verklaard om met zijn erkenning in te stemmen en een zelfde proces-verbaal van de rechtbank wordt voorgelegd.
    • Opmerking 1: zonder proces-verbaal is de erkenning niet mogelijk!
    • Opmerking 2: de onbekwaam verklaring betreffende personen staat genoteerd in IT111 in het rijksregister.

Er zijn geen andere uitzonderingen. Met andere woorden een meerderjarig of ontvoogd kind dat wilsbekwaam is heeft steeds het laatste woord of het erkend kan worden door moeder, vader of meemoeder.

Minderjarig en niet-ontvoogd kind

De reeds bekende ouder (of de moeder bij een erkenning op voorhand) en het kind ouder dan 12 jaar moeten vooraf toestemmen.
De toestemming van het kind ouder dan 12 jaar is niet vereist indien:

  • Een proces verbaal van de rechtbank wordt voorgelegd waarin geoordeeld wordt dat het kind geen onderscheidingsvermogen heeft.

Geen toestemming van de reeds bekende ouder of kind?

Als de reeds bekende ouder of het kind of de moeder bij een erkenning op voorhand niet willen toestemmen, kan de erkenner hen dagvaarden.
De rechtbank probeert te verzoenen en ontvangt de nodige toestemmingen.
Als de verzoening mislukt beslist de rechtbank de erkenning toe te staan of niet.

De erkenning kan dan gebeuren met een afschrift van het vonnis of arrest waarin het verzoek wordt toegestaan en een bewijs dat het vonnis of arrest in kracht van gewijsde is gegaan. De reeds bekende ouder en het kind hoeven niet aanwezig te zijn om de erkenning op te maken.

Geen bekende ouder?

Als er geen bekende ouder is of de reeds bekende ouder is overleden, is vermoedelijk afwezig, kan onmogelijk zijn wil te kennen te geven of is wilsonbekwaam dan kan de erkenning opgesteld worden.

Volgende twee mogelijkheden:

  • de wettelijk vertegenwoordiger van het kind en het kind ouder dan 12 jaar stemmen vooraf toe in deze erkenning. De erkenning wordt opgemaakt en heeft onmiddellijk gevolgen

  • de ambtenaar van de burgerlijke stand brengt een afschrift van de erkenningsakte ter kennis aan de wettelijk vertegenwoordig en het kind ouder dan 12 jaar. De wettelijk vertegenwoordiger of het kind kunnen binnen zes maanden na de kennisgeving de vernietiging instellen. De griffie brengt de ambtenaar van de burgerlijke stand op de hoogte als de vernietiging wordt ingezet.

  • Zonder bericht van de griffie krijgt de erkenning gevolgen 6 maanden na de betekening.

  • Met bericht van de griffie, wacht de ambtenaar van de burgerlijke stand tot dat de rechter een uitspraak doet over de vernietiging van de erkenning.

Als de termijn van zes maanden verlopen is of als er een vordering werd ingesteld maar de erkenning niet vernietigd werd, schrijft de ABS een randmelding naast de erkenningsakte hiervan.

Als er een vordering werd ingesteld en de erkenning werd vernietigd, dan krijgt de ABS van de griffie het vonnis en schrijft hij op basis van dat vonnis een randmelding.


  1. 20 NOVEMBER 2014. - Omzendbrief ter aanvulling van de omzendbrief van 7 mei 2007 betreffende de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan↩︎