Grondwettelijk Hof vernietigt voorafgaande registratieplicht voor 16-en 17-jarigen die willen stemmen bij Europese verkiezingen

Wat voorafging
De Wet van 1 juni 2022 tot wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, teneinde de burgers vanaf de leeftijd van 16 jaar de mogelijkheid te geven om te stemmen voerde in haar artikelen 2 en 15 een nieuwe regeling in die op 1 mei 2023 in werking trad.

Artikel 2 bepaalt dat kiezers vanaf de leeftijd van 16 jaar voortaan kunnen deelnemen aan de verkiezing van het Europees Parlement, als ze voorafgaand een schriftelijke aanvraag indienen bij de gemeente van inschrijving (of bij de Belgische consulaire post waarvan ze afhangen). De gemeente schrijft hen dan vervolgens in op de kiezerslijst. Artikel 15 stelt verder een opkomstplicht vast voor de minderjarigen die op grond van artikel 2 op de kiezerslijst worden ingeschreven.

Discussie
Het zijn deze artikelen die ter discussie stonden in het arrest nr. 116/2023 van 20 juli 2023 van het Grondwettelijk Hof. Het beroep omhelsde drie klachten:
1. Er is sprake van een onverantwoorde uitbreiding van het kiesrecht naar 16-en 17-jarigen aangezien zij niet de politieke rijpheid bezitten en niet in staat zijn met kennis van zaken te oordelen, waardoor het gewicht van de stem van de meerderjarige kiezers daalt;
2. Er is sprake van een onverantwoorde gelijke behandeling ten aanzien van meerderjarige Belgen die in Belgiƫ verblijven aangezien de verkiezing van de parlementsleden van de federale staat en van de deelentiteiten aan hen is voorbehouden terwijl minderjarige Belgen kunnen deelnemen aan de Europese verkiezingen;
3. De bepaling dat 16-en 17-jarigen die willen deelnemen aan de verkiezing van het Europees Parlement daartoe eerst een aanvraag moeten indienen om te worden ingeschreven op de kiezerslijst en zij enkel in dat geval een opkomstplicht hebben gaat in tegen het principe dat het kiesrecht gelijkwaardig moet zijn en dus door alle burgers onder dezelfde voorwaarden moet kunnen uitgeoefend worden.

Oordeel GWH
Het Hof beantwoordde deze klachten als volgt:
1. De wetgever heeft het beginsel van de gelijkheid en non-discriminatie niet geschonden door het stemrecht voor de verkiezing van het Europees Parlement uit te breiden naar 16-en 17-jarigen want ze leggen hiertoe een redelijke verantwoording voor: de bijdrage aan een geleidelijke harmonisatie van de voorwaarden van de deelname aan de Europese verkiezing en om de interesse voor die verkiezing, ook bij jongeren, aan te wakkeren.
2. Indien deze klacht gericht is tegen de leeftijdsvereiste voor het stemrecht bij de federale verkiezingen en die van de deelentiteiten is deze onontvankelijk, want de bepalingen die deze vereiste vastleggen zijn niet het onderwerp van het beroep. Indien de klacht echter gericht is tegen de leeftijdsvereiste voor stemrecht bij de verkiezingen van het Europees Parlement, geldt de redenering uit puntje 1.
3. De uitoefening van het recht om te stemmen mag niet afhankelijk gemaakt worden van de voorwaarde om een aanvraag te doen en de inschrijving te krijgen op de kiezerslijst. De wet van 1 juni 2022 moet op dat punt vernietigd worden.

Op grond van dat laatste moeten 16 -en 17-jarigen zich niet langer registreren om te kunnen stemmen en worden zowel de online registratietool als de registratie via een papieren formulier bij het gemeentebestuur buiten werking gesteld.

De FOD Binnenlandse Zaken laat weten dat ze momenteel onderzoeken hoe het stemrecht voor 16- en 17-jarigen voor de Europese verkiezingen kan worden vormgegeven in het licht van dit arrest.