Wetgeving verloren of gevonden voorwerpen aangepast
Voor het afhandelen van verloren en achtergelaten voorwerpen baseerden gemeenten zich op wetten van 1975 en 1983. Vanaf 1 september wijzigde de regelgeving. De wetgever paste hiervoor het Burgerlijk Wetboek aan.
Dit heeft tot gevolg dat de gemeenten de procedure over verloren en gevonden voorwerpen moeten herzien en ze eventueel het (politie)reglement dienen aan te passen. De nieuwe regeling legt het kader en de termijnen vast. De algemeen gekende en toegepaste termijn van zes maanden waarna de gemeente in het bezit kwam van het voorwerp en kon overgaan tot verkoop ervan wordt minder evident en is aan voorwaarden gebonden waarbij de gemeente meer rekening moet houden met de rechten van de eigenaar.
De verdere praktische organisatie van de procedure mogen de gemeenten zelf bepalen, zoals bijvoorbeeld het recupereren van kosten van bewaring. Meer informatie vindt u op de website van de VVSG.